Kamerlid Mark Strolenberg: "Als onze wetten en regels te exotisch zijn, heeft niemand daar iets aan."

Mark Strolenberg is Tweede Kamerlid, lid van de vaste Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en (mede-)organisator van de Dag van de Publieke Dienstverlening. We blikken met hem terug op de tweede editie van de Dag en spreken hem over het belang van een goede relatie tussen de politiek, de (rijks)overheid en de samenleving, en gaat hij in op wat de politiek kan doen om uitvoeringsorganisaties te helpen.

Mark Strolenberg

Hoe ben je verbonden aan het programma Werk aan Uitvoering?

“Ik ben sinds september 2021 Kamerlid voor de VVD en heb binnen die rol zowel Binnenlandse Zaken als Sociale Zaken en Werkgelegenheid in mijn portefeuille gehad. Daarnaast heb ik 12 jaar lang in een gemeenteraad gezeten en 16 jaar in een waterschapsbestuur Vanuit deze verschillende rollen heb ik van dichtbij gezien hoe nationale regelgeving een weerslag heeft op de uitvoering. Hierbij gaat veel goed, maar helaas gaan er ook dingen mis. Met deze achtergrond ben ik dan ook erg geïnteresseerd in de werkzaamheden van Werk aan Uitvoering. Ik was dan ook met veel plezier lid van de voorbereidingsgroep in de Tweede Kamer voor de Dag van de Publieke Dienstverlening.“

Wat was jouw rol in de voorbereiding van de Dag van de Publieke Dienstverlening?

“Mijn belangrijkste doel was om ervoor te zorgen dat de politiek sterk vertegenwoordigd was tijdens de Dag. Ik heb, samen met de andere leden, daarom de Dag regelmatig gepromoot onder mijn collega’s. Daarnaast heb ik uitvoeringsorganisaties geselecteerd en uitgenodigd voor de werkbezoeken en rondetafelgesprekken.“

Waarom is het zo belangrijk dat de er veel Kamerleden aansluiten bij de Dag van de Publieke Dienstverlening? En is dat doel behaald?

“Dat doel is absoluut behaald! We hadden bij deze editie een goede vertegenwoordiging vanuit de politiek en ik ben verschillende Kamerleden tegengekomen. Die aanwezigheid is van groot belang, zowel om te laten zien dat wij dit thema ook belangrijk vinden, maar ook omdat wij moeten beseffen dat alles wat wij bedenken effect heeft op inwoners en de uitvoering. Hiervoor zijn werkbezoeken van groot belang, maar ook de Dag van de Publieke Dienstverlening is een perfecte manier om als Kamerlid meer te horen over wat er met onze ideeën gebeurt en waar wij rekening mee moeten houden.“

"Als Kamerlid is het belangrijk om zulke voorbeelden te horen en te weten dat het anders kan. We hoeven als overheid namelijk niet altijd het wiel opnieuw uit te vinden."

Hoe heb je de Dag van de Publieke Dienstverlening ervaren?

“Ik vond het een hele mooie en inspirerende dag. De grote opkomst – er was zelfs een wachtlijst - laten zien dat mensen echt willen investeren in het verbeteren van de overheid. Er waren ook gesprekken die volgens mij nooit eerder hadden plaatsgevonden. Daarnaast vond ik het heel fijn dat zoveel uitvoeringsorganisaties heel open spraken over wat er bij hen gebeurt, wat er goed of misgaat en wat ze daaraan doen. Zo kunnen we van elkaar leren.“

Naar welke sessies ben je zelf gegaan?

“Ik was onder andere bij een sessie van het UWV en de gemeente Den Haag waarin zij heel mooi lieten zien hoe ze door het koppelen van data mensen met een uitkering beter konden helpen. Daardoor kunnen mensen sneller aan de slag, voorkom je geldproblemen en vragen minder mensen bijstand aan. Die data hielpen ook bij de vroegsignalering, want ze konden eerder zien bij wie het mis dreigde te gaan. Het was mooi om te zien dat zo’n samenwerking tot stand is gekomen. En het werkte ook echt goed, want inwoners voelden zich meer gehoord en werden sneller en beter geholpen. Dat is natuurlijk geweldig.“

“In de middag ben ik naar een sessie geweest over internationale voorbeelden van proactieve diensten. Daarbij keken we bijvoorbeeld naar België, waar persoonlijke informatie samenkomt in een dataknooppunt. Hierdoor krijgen mensen automatisch een toeslag, omdat de data al laat zien dat zij daar recht op hebben. Als Kamerlid is het belangrijk om zulke voorbeelden te horen en te weten dat het anders kan. We hoeven als overheid namelijk niet altijd het wiel opnieuw uit te vinden.“

Heb je met andere Kamerleden gesproken over de Dag? Hoe hebben zij deze ervaren?

“Ik kreeg ontzettend veel leuke reacties. Velen gaven aan dat zij meer begrip kregen voor situaties bij de uitvoering en meer zicht hadden op de consequenties van beleid. Daarnaast vonden ze ook de één-op-één-gesprekken van veel toegevoegde waarde. Veel Kamerleden hebben nog contactgegevens uitgewisseld met andere aanwezigen omdat zij nog een keer willen doorpraten over een onderwerp of thema.“

Wat hoop je dat je collega’s meenemen van de Dag van de Publieke Dienstverlening?

“Ik hoop vooral dat ze beseffen dat alles wat wij doen of vragen, consequenties heeft. En dat sommige dingen die misgaan of niet (op tijd) uitgevoerd worden, ons te verwijten zijn. Als onze plannen niet te begrijpen zijn voor de gewone inwoner of niet uitgevoerd kunnen worden, heeft niemand daar iets aan. Daarnaast hoop ik dat er meer begrip is voor de situaties bij uitvoeringsorganisaties. Er zijn helaas uitvoeringsorganisaties die te maken hebben met problemen. Binnen de politiek wordt dat soms extra benadrukt om te scoren in de publieke opinie. Maar het is veel belangrijker om samen te kijken naar de oplossing. Soms is het hebben van geduld daarbij al voldoende.”

Wat zou de Tweede Kamer anders kunnen doen om uitvoeringsorganisaties te helpen?

“Als Kamer moeten we ons meer verplaatsen in de situatie en behoeft van de inwoner. Hiervoor moeten we direct in gesprek met de inwoner, maar ook met de uitvoering. Zij hebben de beste positie om te zien waar mensen mee zitten en wat er anders moet. Kamerleden moeten hier meer naar luisteren en uitvoeringsorganisaties in een positie zetten om ons hierover te kunnen vertellen.  
Daarnaast moeten we uitvoeringsorganisaties meer vrijheid geven om van de norm af te wijken en te experimenteren. In de praktijk is er ontzettend veel behoefte aan maatwerk. Ook zijn we te veel brandjes aan het blussen en gebruiken dit als basis voor nieuwe wetgeving en nieuw beleid. We vergeten dan vaak dat er al veel goede wetten en regels zijn. Zo krijgen we een grote verscheidenheid aan regels en wetten, waardoor een steeds grotere overheid nodig is om dit op orde te brengen, met elkaar te verweven en te verduidelijken.“

Hoe kijk je in dat licht naar het thema van de Dag van de Publieke Dienstverlening ‘samen werken aan vereenvoudiging’?

“Het is heel relevant, maar ook gemakkelijker gezegd dan gedaan. We hebben ontzettend veel wetten, regels en beleidsstukken in Nederland en er komt elke dag wel weer iets bij. We moeten als overheid daarom niet alleen investeren in nieuw beleid, maar ook in het afbouwen van beleid dat niet meer werkt. Ik zeg altijd: voor elk nieuw ding, moeten er twee minder mooie uit. Daarnaast moeten we ook zorgen dat regels overzichtelijker worden en makkelijker te begrijpen zijn voor de uitvoering en  voor onze inwoners. We maken regels en wetten veel te exotisch. Er zou vaker sprake moeten zijn van enige vrijheid voor de uitvoering of het opnemen van hardheidsclausules.”

"Het is ook belangrijk dat uitvoeringsorganisaties ‘nee’ durven zeggen tegen beleid en ons als politiek dwingen om keuzes te maken en prioriteiten te stellen."

Je wilt vaker in gesprek met de uitvoering. Wat wil je als Kamerlid dan graag horen?

“Allereerst wat zij opvangen vanuit de samenleving, want uitvoeringsorganisaties hebben een zeer goed beeld van hoe we mensen het beste kunnen helpen. Daarnaast is het ook belangrijk dat zij nee durven zeggen tegen beleid, ons als politiek dwingen om keuzes te maken en prioriteiten te stellen. Omdat nieuw beleid of een motie er bijvoorbeeld echt niet bij kan of niet snel te realiseren is. Dat verhoogt bij ons de realiteitszin en voorkomt dat wij onrealistische verwachtingen wekken bij onze inwoners.“

Je wilt dus graag meer openheid? Waarom is dat er nu nog niet altijd?

“Ja, precies. Ik merkte tijdens de Dag van de Publieke Dienstverlening hoe prettig mensen het vonden dat wij als politiek ook benaderbaar waren. Dat is iets waar we op voort moeten bouwen, want als wij benaderbaar zijn, gaan de uitvoeringsorganisaties ook meer dingen met ons delen. Dit gebeurt gelukkig al steeds meer, maar het wisselt wel erg per onderwerp, ministerie en uitvoeringsorganisatie. Hier ligt vaak onzekerheid over wat er gebeurt als de politiek dingen openbaar maakt, aan ten grondslag. De politiek moet aan deze gegronde zorg tegemoet komen. We moeten minder in de kramp zitten, meer vertrouwen hebben in de krachten van de uitvoering én we moeten geduldiger zijn. Soms kost een verandering nou eenmaal tijd.

Moet de Dag van de Publieke Dienstverlening volgend jaar weer terugkomen?

“Honderd procent. Als ik kijk naar het animo voor de dag en naar de reacties is dit absoluut iets dat moet blijven. Zo’n dag is - vanwege de aandacht voor de uitvoering en het voeren van het gesprek - een perfecte manier om als Kamerlid meer te horen over wat er met onze ideeën gebeurt.  Maar ook om te horen wat de gevolgen zijn van beslissingen vanuit de Tweede Kamer op de dienstverlening naar inwoners en uitvoeringsorganisaties. Ik hoop dan ook dat het volgende kabinet en de Tweede Kamer hierin blijven investeren. Ik weet zeker dat we elkaar dan nog meer kunnen inspireren, laten zien welke experimenten werken en wat we daarvan kunnen leren. Want uiteindelijk geeft dat hoop voor een dienstbare en eenvoudigere overheid.”