Maak beter beleid: heb aandacht voor het doenvermogen van je doelgroep

Het kabinet heeft de kwaliteitseis ‘doenvermogen’ in het leven geroepen: een verplichting om ervoor te zorgen dat mensen in redelijkheid kunnen doen wat beleidsmatig van hen gevraagd wordt. Volgens Isabelle Tegelaar van het ministerie van JenV en Sabine Knook van UWV hebben ook beleidsmakers hier belang bij. “Als het voor de doelgroep niet te doen is, haal je je beleidsdoel niet.”

Vergroot afbeelding
Sabine Knook en Isabelle Tegelaar

Het is vermoedelijk het eerste grote succes van de doenvermogentoets: het UWV-advies om werkvoorzieningen voor Participatiewet-cliënten met een visuele beperking bij één instantie onder te brengen. Het oorspronkelijke wetsvoorstel voorzag in een onderscheid tussen werkvoorzieningen, zodat een visueel beperkte cliënt bijvoorbeeld een brailleleesregel zou moeten aanvragen bij UWV en een taxi voor woon-werkvervoer bij de gemeente.

“Onlogisch”, vindt Sabine Knook, kennisadviseur en gedragswetenschapper bij UWV. “Het gaat allemaal om voorzieningen die ervoor zorgen dat deze mensen kunnen werken. Voor het aanvragen van voorzieningen bij meerdere loketten heb je scherpte en zelfredzaamheid nodig. Onze doenvermogentoets bevestigde het vermoeden dat dit bij de doelgroep tot problemen zou leiden. Cliënten zouden dan zelf de regie moeten houden over het verloop van de aanvragen. Voor hen is dat eigenlijk niet goed te doen.”

UWV verwerkte de bevindingen uit de doenvermogentoets in het oordeel van de uitvoeringstoets en adviseerde de aanvragen voor werkvoorzieningen over te hevelen naar UWV. Daarop paste het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) het wetsvoorstel aan en hevelde alle werkvoorzieningen (uitgezonderd persoonlijke begeleiding) over naar UWV. Knook: “Heel mooi, dat ze daar in mee zijn gegaan.”

Kwestie van perspectief

Ook Isabelle Tegelaar ziet de aanpassing van het wetsvoorstel als een succes. Tegelaar is rijksbreed projectsecretaris doenvermogentoets en gedragsdeskundige bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. “Het perspectief van de doelgroep kan in de beleidsvorming meer meegenomen worden”, vertelt ze. Daarom heeft het kabinet de kwaliteitseis ‘doenvermogen’ in het leven geroepen: een verplichting om rekening te houden met het doenvermogen van mensen voor wie het beleid bedoeld is.”

Bij nieuw beleid wordt betrokken uitvoeringsorganisaties gevraagd in de uitvoeringstoets te laten zien hoe hun dienstverlening aansluit bij het doenvermogen van de doelgroep. En departementen hebben de taak met de uitvoerders waarvoor zij verantwoordelijk zijn, concrete afspraken te maken hoe deze de doenvermogentoets in hun uitvoeringstoetsen opnemen.

Tegelaar: “De doenvermogentoets geeft antwoord op de vraag of mensen in redelijkheid kunnen doen wat beleidsmatig van hen gevraagd wordt. Er ontbreekt nu voldoende handelingsperspectief om deze toets toe te passen. Daarom is mijn functie gecreëerd. Op de website van het Kenniscentrum voor beleid en regelgeving vind je alles over de kwaliteitseis, doenvermogen en de toets. In de loop van het jaar gaan we deze informatie toegankelijker maken. Doel is een gebruiksvriendelijke versie, die beleidsmakers precies vertelt wat zij moeten doen om een goede doenvermogentoets uit te voeren.”

Betrek een gedragsdeskundige

Tegelaar spiegelt zich daarbij ook graag aan de inzichten die Knook bij UWV heeft opgedaan. De belangrijkste? Betrek een gedragsdeskundige in een zo vroeg mogelijk stadium. Deze succesfactor kan volgens Knook en Tegelaar niet genoeg benadrukt worden.

Tegelaar: “Wat we nu vaak zien, is dat een gedragswetenschapper pas aan het eind van de beleidscyclus wordt gevraagd een paragraaf over doenvermogen te schrijven. Dat wil je natuurlijk voorkomen: dat alles al in beton gegoten is en er eigenlijk geen ruimte meer is voor aanpassingen. Bovendien maken beleidsmakers het voor zichzelf makkelijker als ze er vanaf het begin een gedragswetenschapper bij halen. Beleidsmakers zijn al druk genoeg en de gedragswetenschapper neemt dit hele deel uit handen.”

Knook: “Het is best moeilijk om je in te leven in de situatie waarin burgers zitten. Zoals bij UWV, waar cliënten hun baan verloren hebben of arbeidsongeschikt zijn geraakt. Zij krijgen met verschillende instanties te maken en moeten van alles doen, juist op een moment dat het minder goed met ze gaat. Het beste zou zijn om de klantreis – zoals wij dat noemen – bij de doelgroep zelf te testen, maar daar is vaak geen tijd of budget voor. Een gedragsdeskundige kan in elk geval goed inschatten hoe mensen doorgaans op dingen reageren en daar is al heel veel winst te behalen.”

Het is een vak

Gedragskunde is een vak, stelt Tegelaar. Een gedragsdeskundige weet op detailniveau welke vragen vanuit cliëntperspectief van belang zijn. Knook: “Dit blijft nu nog vaak steken in hoog-over aannames: mensen moeten iets aanvragen en de beleidsmaker denkt wel dat het doenlijk is. Oké, maar hoe werkt dat dan? Deze wet is op mij van toepassing: hoe kom ik dat te weten? Hoe weet ik waar ik moet zijn? Hoe weet ik wat ik moet doen? Welke informatie heb ik nodig om het traject te doorlopen? Bij wie kan ik terecht als het niet lukt?”

Eigenlijk is doenvermogentoets een misleidend woord, vindt Tegelaar. Het suggereert dat je achteraf iets toetst, terwijl het meer om een denkproces gaat: aandacht voor doenvermogen gedurende het hele beleidsvormingstraject. Knook: “Het is er belangrijk genoeg voor: als het voor de doelgroep niet te doen is, haal je ook je beleidsdoel niet.”

Meer weten over doenvermogen?

  • Op de website van het kenniscentrum voor beleid en regelgeving vind je alles over doenvermogen.
  • Heb je een concrete vraag over doenvermogen of de doenvermogentoets, mail deze dan naar doenvermogen@kcbr.nl.
  • Wil je weten wat UWV doet met doenvermogen, lees dan het artikel Een doenlijker UWV.

Verbeteren van de kwaliteit van beleid

De overheid moet een baken zijn van betrouwbaarheid voor alle Nederlanders. Mensen moeten krijgen waar ze recht op hebben. En wat ze krijgen moet iets zijn waarmee ze geholpen zijn. Daar is beleid voor nodig dat past bij de leefwereld van mensen en bedrijven. Met het programma Werk aan Uitvoering werken we aan het verbeteren van de kwaliteit van beleid. Meer informatie vind je onder ‘doorzetten en uitbouwen’.

4 Tips voor beleidsmakers

  1. Bedenk vanaf het begin of de doelgroep in redelijkheid kan doen wat je van hen vraagt. Hoe langer je ermee wacht, hoe groter de kans dat je je beleidsdoel niet haalt.
  2. Betrek vanaf het begin een gedragswetenschapper. Die heeft de juiste kennis in huis en kan je bovendien veel werk uit handen nemen.
  3. Betrek als het even kan de doelgroep, maar doe dit altijd samen met een gedragswetenschapper: wat mensen zéggen dat ze gaan doen, is niet altijd wat ze daadwerkelijk zullen doen.
  4. Lees je in of volg een training, zodat je voldoende weet over doenvermogen en tenminste de urgentie van tip 1 en 2 beseft.